Overslaan en naar de inhoud gaan

Chocolade

Hosted by OSOS , contributed by Jolanda Braakman on 18 December 2019

Korte beschrijving

[Vul hier een korte beschrijving in van je project. Je kunt beschrijven wat het project inhoudt, wat de leerlingen gaan doen, welke externe partijen je betrokken hebt, etc. Deze informatie komt op de titelpagina van je project en hoeft dus nog niet in detail te gaan.]

Uitnodigen van een medewerker van ‘Het cacaolab’ te Zaandam, passend in het IPC-thema Chocolade.

 

Aanvullende materialen

[Laat hier alle aanvullende materialen achter die je wilt delen zoals hand-outs, links naar websites, presentaties, foto’s, (links naar) filmpjes of andere gegevens.

 

Contactgegevens

o.b.s. de Jagersplas, Zaandam

 

Sleutelwoorden

[Vul hier een aantal sleutelwoorden in die bij jouw project passen. Bijvoorbeeld ‘natuurkunde, natuurwetenschap, stroomkring, batterij, weerstand, lampje’. Anderen die een activiteit zoeken kunnen met de hulp van deze sleutelwoorden makkelijk activiteiten vinden in de zoekfunctie, max 255 woorden.]

Cacao, chocolade, cacaobonen.

Leerdoelen

[Noem hier de leerdoelen voor de leerlingen, max 255 woorden.]

  • De kinderen weten hoe chocolade gemaakt wordt.
  • De kinderen kennen de geschiedenis van de cacao.
  • De kinderen weten welke eigenschappen er belangrijk zijn als je in en cacaolab wil werken.

 

RRI-PRINCIPES - Responsible Research and Innovation (link: RRI-principes)

Vul hieronder in op welke manier jouw project aansluit bij deze maatschappelijke waarden:

 

Bestuur

(Governance)

Dit gaat oa over zorgen voor gedeelde verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van alle actoren.

De kinderen bedenken van te voren vragen die ze gaan stellen aan de gast. Samen bespreken ze welke vragen het meest geschikt zijn.

Maatschappelijke Betrokkenheid

(Public Engagement)

Alle actoren werken samen om de resultaten in overeenstemming te brengen met de waarden, behoeften en verwachtingen van de maatschappij.

De kinderen ontmoeten iemand die daadwerkelijk met chocolade werkt. Ze stellen vragen zodat ze een zo goed mogelijk beeld van de werkelijkheid krijgen.

Gendergelijkheid

(Gender Equality)

Leg hier uit op welke manier je project aansluit bij het thema ‘Gendergelijkheid’. Dit verbetert de kwaliteit en maatschappelijke relevantie van de onderzoeksresultaten.

De gast is een vrouw, maar dat zou net zo goed een man kunnen zijn. Ik verwacht niet dat de kinderen een beeld hebben van een stereotype die in een cacaolab werkt.

Wetenschapsonderwijs

(Science Education)

Het verbeteren van het huidige onderwijscurriculum; dit verschaft burgers de benodigde kennis en vaardigheden om op een goede manier bij te dragen aan discussies over onderzoek & innovatie; 

De kinderen krijgen uitleg over de geschiedenis van de chocolade, over de weg die de grondstoffen afleggen, over hoe chocolade wordt gemaakt. De kinderen moeten goede onderzoeksvragen stellen, nieuwsgierig zijn.

Ethiek

(Ethics)

Dit gaat bijvoorbeeld over onderzoeksintegriteit en ethische aanvaardbaarheid van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in de samenleving.

Bij de geschiedenis van de chocolade komt ook de invloed van de VOC aan bod. We zullen kritisch kijken de positieve en negatieve kanten van dit verhaal.

Beschikbaarheid van Project en Uitkomsten

(Open Access)

Ter bevordering van kennisdeling: is project toegankelijk is voor anderen?

In de Zaanstreek zijn relatief veel mensen werkzaam in de cacao, in verband met de aanwezigheid van verschillende fabrieken. De kans is daarom in dit gebied groter dat er een medewerker in de kennissenkring zit dan in andere gebieden. Ook voor het lenen / verkrijgen van materialen is dit erg handig. Kennis en beeldmateriaal is natuurlijk ook via internet te verkrijgen.

 

 

Learning Objectives
Zie beschrijving

VOELEN

Verken de opdracht

[Bij de stap ‘Voelen’ maken de leerlingen kennis met de activiteit. Beschrijf hier de activiteiten die de leerlingen doen om de opdracht te verkennen. Beschrijf (gast-)lessen, zoekopdrachten, verkenningsopdrachten etc. Beschrijf ook van welke werkvormen je gebruik maakt en wat de leerlingen doen tijdens een introductieopdracht]

Aanvullende materialen
[Maak je voor de inleiding van de opdracht gebruik van aanvullende materialen, zoals afbeeldingen, presentaties, foto’s, filmpjes, (links naar) websites of hand-outs? Laat deze hier achter]

Uitdaging (adressed challenge)
[Beschrijf hier helder en kort de uitdaging/opdracht die de leerlingen krijgen]

Het bezoek van deze gast in een onderdeel van een project chocolade. De kinderen hebben al chocolade geproefd, hebben onderzoek gedaan naar de herkomst van chocolade, en hebben onderzocht in welke producten cacao voorkomt. De kinderen kregen de vraag: wat zijn de werkzaamheden van een medewerker van het cacaolab, welke eigenschappen heb je daar voor nodig?

VOORSTELLEN

Beschrijf hoe leerlingen tot een voorstel komen om eerder gegeven ‘Uitdaging’ aan te gaan

[Bij de stap ‘Voorstellen’ werken de leerlingen aan een voorstel om de Uitdaging (adressed challenge) aan te gaan. Beschrijf hier de activiteiten die de leerlingen doen om tot een voorstel te komen. Beschrijf (gast-)lessen, zoekopdrachten, groepsopdrachten etc. Beschrijf ook van welke werkvormen je gebruik maakt en wat de leerlingen doen tijdens een opdracht, met hoeveel ze werken en eventueel welke (externe) partners ze daarbij betrekken.]

Aanvullende materialen

[Maak je voor de stap ‘Voorstellen’ gebruik van aanvullende materialen, zoals afbeeldingen, presentaties, foto’s, filmpjes, (links naar) websites of hand-outs? Laat deze hier achter]

De kinderen bedenken vragen die ze aan de gast gaan stellen. Ze bespreken daarna in groepjes welke vragen het meest geschikt zijn. Tijdens het bezoek zitten de kinderen aan hun eigen tafel, en maken aantekeningen.

CREËREN

De leerlingen gaan de uitdaging aan

[Bij de stap creëren gaan leerlingen de eerder genoemde uitdaging aan. Beschrijf hier wat de leerlingen gaan doen. Gaan ze iets maken, iets ontwerpen, een onderzoek doen, in gesprek met externe partners? Zo ja, met wie? Hoe komen hierin hun eigen ideeën naar voren? Welke opdrachten en werkvormen worden gebruikt? Hoe werken leerlingen samen?]

Aanvullende materialen

[Maak je voor de stap ‘Creëren’ gebruik van aanvullende materialen, zoals afbeeldingen, presentaties, foto’s, filmpjes, (links naar) websites of hand-outs? Laat deze hier achter]

De kinderen stellen de vragen aan de gast. Maken aantekenen en verwerken dit na afloop in een schriftelijk verslag.

DELEN

[Beschrijf hier hoe de leerlingen hun resultaten delen.

- Met elkaar, - Met de leerkracht, - Met de betrokkenen, - Met de buitenwereld.

Maak indien mogelijk foto’s van de resultaten van de leerlingen. Deze kunnen ter inspiratie dienen voor leerkrachten die dit of een vergelijkbaar project in de toekomst willen uitvoeren.]

De verslagen van de kinderen met daarin de antwoorden op hun eigen vragen komen op de leerwand te hangen. Tijdens de afsluiting van het project komen ouders en andere belangstellende de leerwand bekijken.